Bijdrage Voorjaarsnota 2023

Bijdrage Voorjaarsnota 2023

Onze bijdrage tijdens de bespreking van de Voorjaarsnota 2023:

Mag het ietsje minder zijn?

In mijn jeugd ging ik vaak met mijn moeder naar de markt. Bij de kraam van de kaasboer bestelde mijn moeder de kaas. Als ze vroeg om een pond Friese nagelkaas dan pakte de handelaar het stuk sneed er iets af en legde het op de weegschaal. EN dan kwam eigenlijk altijd wel de vraag: “Mag het ietsje meer zijn.” En er werd nooit nee gezegd, en zo vertrok je met meer dan waar je om gevraagd had.

Het was deze anekdote die mij te binnenschoot bij de Voorjaarsnota. Wie is nog de hoeder van goed gemeentelijk financieel beleid heb ik mij afgevraagd in het afgelopen jaar. We lezen over een accountant die streng was over de budgettaire overschrijdingen en bij de jaarstukken van 2022 zat een terechte vermaning van de concern controller waarin hij toch echt ons oproept om realistisch te begroten.

“Mag het ietsje meer zijn?” is een zin die bij mij binnenschiet als ik terugdenk naar de behandelingen van voorjaarsnota’s en Meerjarenprogramma-begrotingen in de afgelopen jaren. Zowel in de plannen als de moties die hierop worden ingediend wordt vooral gekeken wat we erbij willen hebben. Maar ieder extra onderwerp kost extra geld kost en extra werk voor de ambtelijke organisatie. WijApeldoorn wil rondom deze voorjaarsnota benadrukken dat een goed en solide financieel beheer, zeker met het jaar 2026 in het vooruitzicht, essentieel is. Ook het onderwerp capaciteitsmanagement van de ambtelijke organisatie verdient aandacht. Ik zie dat men daar druk bezig is om geprioriteerd te werken, iets waar wij in het afgelopen jaar meerdere presentaties over hebben gekregen. We gaven de organisatie toen complimenten om het sturen op uren en stellen van prioriteiten. Ik hoorde iemand in de wandelgangen zeggen… “helaas is men dat vergeten als men in de volgende raadsvergadering een besluit neemt wat dwars door onze zorgvuldige capaciteitsplanning heen lijkt te schieten.”

In het presidium werden een aantal weken geleden vragen gesteld rondom de strategische werkagenda. Als raad hebben wij in de afgelopen jaren dingen geagendeerd waarvan wij vinden dat eraan gewerkt moet worden. Toch zagen wij in de maanden januari tot en met april dun gevulde PMA’s omdat de stukken er niet waren. Er is onvoldoende capaciteit “in het huis” hoor ik onder andere onze burgemeester zeggen. Iets wat wij natuurlijk ook terugziend door de overschrijdingen rondom inhuur in 2022 en de openstaande vacatures op dit moment.

Toch werd het in de afgelopen maanden plotseling wel druk, in de aanloop naar het zomerreces waren er plotseling toch veel stukken die nog besproken en behandeld moesten worden.

Zozeer dat het aantal onderwerpen dat op de agenda’s werden geplaatste voor rechtstreekse besluitvorming in de raad toenam. Soms krijgen wij in de presidiumstukken op woensdag een overzicht van meer dan 10 onderwerpen die voorgedragen worden ter rechtstreekse besluitvorming in de raad. En op donderdag mogen wij dan besluiten wat de agenda voor de volgende raadsvergadering mag zijn. En zonder de soms honderden pagina’s die bij ieder van die stukken horen in een dag gelezen te hebben maken wij dan de keuze of we over onderwerpen die de belangen van mensen raken met een hamerslag gaan beslissen. Soms heb ik het gevoel dat daarmee de zorgvuldigheid van besluitvorming onder druk staat. En dat we als raad hier soms best alert op mogen zijn blijkt ook wel dat we soms moeten constateren dat de vormgeving van rapporten zeer aantrekkelijk is, maar daarmee de inhoud en de zorgvuldigheid niet is gegarandeerd. Procedures die vergeten worden, kosten die over het hoofd worden gezien en wettelijke kaders die ondergeschoven kindjes zijn. Dit is geen klacht tegen onze ambtelijke ondersteuning… want … werkdruk….

En daarmee keer ik terug naar de werkdruk. In het openbare gedeelte van onze presidium vergadering werd een keer door de voorzitter gezegd: “We hebben 7 wethouders die ook natuurlijk allemaal eigen onderwerpen hebben die ze belangrijk vinden en waar ze plannen voor willen ontwikkelen.”. En ik zou dan daaraan willen toevoegen, en zich hier op willen laten gelden. Dus zien wij onze agenda vooral vullen met onderwerpen vanuit het coalitieakkoord en vanuit de persoonlijk belangstelling van de wethouders en zien we ondertussen de onderwerpen die wij als raad op de strategische agenda hebben staan niet afnemen. Hoeveel grip hebben wij op onze eigen agenda?

Ik denk dat de wetmatigheid, dat 7 wethouders meer werk voor zichzelf creëren dan 5, ook zonder wetenschappelijke bewijzen geaccepteerd kan worden. En dat 2 extra wethouders alles bij elkaar ook effectief meer dan 1 miljoen extra kosten heeft men ons al een keer voorgerekend. De vraag of we het aantal wethouders terug moeten brengen ligt niet voor. Maar de hoeveelheid werk die zij uit zichzelf genereren is wel een punt van aandacht. Het gaat om wat de wethouder belangrijk vindt maar om wat wij als raad als opdracht aan ons college meegeven.

Speel het spel en ken de regels is een bekend gezegde, maar wat als er gedurende het spel de regels worden losgelaten. Dat is het gevoel dat wij hebben bij de vervanging van de BROA door de AOF, het Apeldoorn Ontwikkelt Fonds. Het was verassend om in deze voorjaarsnota plotseling te lezen dat er een AOF komt en dat deze de BROA vervangt. De BROA was recent nog afgestemd en we hadden de regels met elkaar afgesproken. Zonder een PMA of toelichting wordt overgeschakeld op de BROA waarvan wordt gesteld. “We zullen hiervoor criteria en spelregels opstellen en die bij de MPB 2024-2027 aan uw raad voorleggen.” Het is naar de mening van WijApeldoorn in strijd met de principes van zorgvuldig bestuur om zonder instemming van de raad, de overeengekomen BROA met alle overeengekomen regels te vervangen en in plaats daarvan een nieuwe term, het AOF, introduceren waarvan de regels (en inhoud) nog niet bekend en afgestemd zijn. Hierover gaan wij dan ook een amendement indienen.

Ook nieuw is de Midterm review, die hebben we nog niet eerder gedaan, het college merkt hierover op: De opzet daarvoor moet in afstemming met de directieraad nog worden bepaald. ../.. De uitwerking van het proces volgt in het najaar. Ook wij zijn benieuwd hiernaar, maar zien het voorlopig niet als vervanging van de overeengekomen sturingsmethoden in de planning en control syclus. Mogelijk kan het een nuttige aanvulling zijn, maar het kost wel extra capaciteit en de vraag is wat gemist wordt in de bestaande sturingsmiddelen in de PDCA cyclus om deze toe te voegen.

Toen ik nadacht over het vraagstuk van “mag het ietsje minder zijn”, schoot me een BLOG te binnen die ik zelf enkele maanden gelezen heb geschreven. “Ik ga op reis en laat achter”. Terwijl ik in de Loenense Bossen in de natuur liep en daar mijn inspiratie haalde voor het leven kwam bij mij het beeld op van de pelgrim op reis. Een middeleeuwse pelgrim die op reis ging had in zijn ransel wellicht enkele kleinere kledingstukken enkele handige dingen als potten en pannen en een tondeldoos maar dat was het wel. Als je je hele huisraad met je meesleept als je op reis gaat dan kom je niet snel vooruit. Maar hoeveel slepen wij als personen, en ook als gemeente, dagelijks niet met ons mee in onze geestelijke en soms ook fysieke bagage. En ondertussen klagen mensen soms in hun privéleven dat ze niet vooruitkomen maar klagen wij ook hier in onze raad dat sommige dingen die wij gedaan willen hebben er maar niet van komen. En toen besefte ik dat wij het kinderspelletje van vroeger “Ik ga op reis en neem mee”, niet juist speelden. Het had moeten zijn, “ik ga op reis en laat achter.” Want alleen door overtollige bagage achter ons te laten kunnen we sneller vooruitkomen.

Ik roep dan ook mijn collega’s die willen reageren op dit betoog of straks in hun eigen betoog te beginnen: “Ik ga op reis en laat achter”, het zou helemaal mooi zijn als we zelfs net als vroeger elkaars onderwerp overnemen. Dat de eerste persoon zou stellen. “In ga op reis en laat achter: Een overtollige brug”, en de derde: “Ik ga op reis en laat achter: Een overtollige brug, niet noodzakelijke raadsvragen en een ongewenst hutje op het marktplein.” Na 13 fracties hebben we denk ik een mooi overzicht van wat we allemaal niet hoeven te doen, iets waarmee we niet alleen geld besparen maar ook de capaciteit vrijmaken voor de dingen waarvan we zelf hebben afgesproken dat we daaraan willen werken.

In de Tsunami van Moties en Amendementen willen wij dan ook vooral steun uitspreken voor elk plan wat ons werk scheelt, voor elk idee wat kosten omlaag brengt. Want zowel bij de jaarstukken als de voorjaarsnota hebben een aantal zeer wijze mensen ons de wijze raad gegeven om realistisch te begroten en realistisch om te gaan met onze personele capaciteit. Ook als raad moeten wij beseffen dat wij met ad-hoc onderwerpen zelf bijdragen aan de trage vooruitgang op sommige dossiers. Voor ons geldt voor deze VJN niet allen: “mag het iets minder zijn”, maar tevens, wat laten wij achter. De ambtelijke organisatie heeft ons overzichten laten zien van geprioriteerde zaken en wat niet gedaan wordt. Dan moeten we niet proberen die via een omweg er weer in te fietsen. Willen wij als Apeldoorn snel en slagvaardig de toekomst ingaan, dan moeten wij als een pelgrim op reis gaan en onze rugzak leegmaken. Wat hebben wij nodig om de taken die wij moeten doen en met elkaar hebben afgesproken uit te voeren. In deze voorjaarsnota zijn er bij de 71 genoemde plannen meer dan 19 geen goede financiële onderbouwing kennen. Daarnaast zijn er ook plannen genoemd die inhoudelijk nog niet uitgewerkt zijn. WijApeldoorn is van mening dat: als je niet weet wat je wilt doen en je weet ook niet goed wat het gaat kosten, dan hoort het niet in de VJN thuis. Bij het sturen op uren en prioriteiten past het niet om ambtelijke capaciteit te laten wegvloeien naar plannen waar:

  • de raad niet om heeft gevraagd,
  • Waar geen goede onderbouwing voor is gegeven
  • Waarvan de financiële onderbouwing nog niet bekend is

Wij zijn door gemeentesecretaris bij zijn afscheid streng toegesproken over het personeelstekort. Bij de jaarverantwoording lezen wij over overschrijdingen op het inhuurbudget en ook in deze Voorjaarnota worden vele extra FTE’s erbij bedacht, FTE’s die niet komen omdat de raad hierom gevraagd heeft, maar die met een zeer dunne motivatie in de VJN zijn opgenomen, FTE’s die ook lastig in te vullen zijn en daardoor voor de komende jaren voor een hoger bedrag ingehuurd gaan worden.

Terugdenkend aan de strenge woorden die zowel concerndirecteur, concern controller en accountant gesproken hebben denk ik dat de concerndirecteur niet naar de raad hoefde te kijken maar om zou moeten draaien richting het college. Daarom is WijApeldoorn ook zo teleurgesteld over deze VJN. Het is niet de raad die teveel vraag, het is het college die zelf verantwoordelijk is voor het probleem waar ze over klaagt door teveel onvoldragen plannen en teveel plannen met een twijfelachtige financiële onderbouwing voor te stellen.

Wat is het moreel juiste om te doen en hoe gaan wij licht en verantwoord op reis. Daarom zullen wij met een amendement komen om alle onvoldragen plannen in de VJN te schrappen en deze terug laten komen in de MPB 2024-2027 of de VJN van volgend jaar. Alle functies die extra bedacht zijn en waarvan de capaciteit ingehuurd moet gaan worden, zijn die wel nodig? En als beleidsfunctionaris durf ik deze uitspraak te doen: Is er ook een probleem opgelost door een nieuw beleidsstuk te schrijven? Onze belangrijkste punten zijn: totdat de AOF is toegelicht en de regels zijn afgestemd blijven we de BROA hanteren. Ieder plan waarvan je niet goed weet wat je wilt gaan doen, wat het oplevert en wat het gaat kosten hoort niet thuis in een voorjaarsnota.

Wij willen de VJN afslanken, dat doen we met onze amendementen en willen ook graag samen met alle partijen kijken naar moties en amendementen die ons in staat stellen om lichtvoetig zonder overtollige bagage naar de toekomst te gaan.