Inclusiebeleid zonder koers of kompas

De raadsbehandeling van het activiteitenoverzicht inclusie riep veel vragen op. Helaas ontbrak de verantwoordelijk wethouder, blijkbaar vond ze het niet nodig om haar beleid toe te lichten, waardoor kritische vragen onbeantwoord bleven. Het uitstekend voorgezeten debat liep uit, vooral omdat er fundamentele kritiek was op het gebrek aan richting en onderbouwing in het beleid.
Het gepresenteerde overzicht is een visueel aantrekkelijk document vol activiteiten, maar mist een duidelijke lijn. Er is geen concreet plan, geen meetbare doelstellingen en geen evaluatiekader. Wat willen we precies bereiken? Hoe dragen deze acties bij aan inclusie? En vooral: hoe weten we of ze effectief zijn? Dit doet denken aan studenten die een middelmatig werkstuk indienen, maar het voorzien van een prachtige kaft in de hoop dat het de inhoud verbloemt.
Veel initiatieven in het overzicht zijn waardevol, maar zijn soms deels of geheel door anderen uitgevoerd. De gemeente presenteert deze initiatieven alsof zij zelf een grote rol speelde, terwijl de daadwerkelijke impact vooral vanuit de gemeenschap zelf komt. Dat is niet per se verkeerd – initiatieven moeten immers uit de samenleving komen – maar enige nuance in de presentatie is wel op zijn plaats.
Ook ontbreekt elke vorm van evaluatie. Draagt een regenboogzebrapad echt bij aan acceptatie? Of heeft het toegankelijker maken van openbare gebouwen, zoals betere rolstoelvoorzieningen of duidelijke bewegwijzering, niet veel meer impact op inclusie? Zonder doelen en meetbare resultaten is alles een succes bij voorbaat. Mogelijk lost het iets op, mogelijk niet, we zullen het nooit zeker weten.
Inclusiebeleid vraagt om meer dan een opsomming van activiteiten, PR en symboliek. Het vereist een gerichte visie, een helder kader en vooral: toetsing van wat werkt en wat niet. Zonder dat blijven we hangen in lijst met mooie bedoelingen zonder concreet resultaat.