Gastblog: (Er) zijn

Gastblog: (Er) zijn

WijApeldoorn is trots dat wij deze gastblog van Maike mogen publiceren. In de politiek hebben we het niet vaak over thema’s zoals “mag ik er wel zijn”. Toch is het iets wat samenhang heeft met grotere thema’s zoals gezondheid, levensplezier maar ook een gekozen levensbeëindiging. Maike heeft dit prachtig verwoord. WijApeldoorn wil in de komende raadsperiode verdergaan waar we twee jaar geleden al mee begonnen zijn, namelijk het gesprek over ‘eenzaamheid’ (in al haar vormen) en wat dit voor mensen betekent. Wij willen het gesprek hierover voeren en hopen dat onderstaande blog het begin kan vormen voor vele goede gesprekken die mensen met elkaar over dit thema kunnen hebben.

Alleen is heel wat anders dan eenzaam.

Wanneer ik een keer een avondje Deense crimi’s kan kijken, helemaal alleen op de bank, ervaar ik dat als heerlijk. Even niks hoeven, geen aandacht hoeven te hebben voor derden, niet op te hoeven letten, niet hoeven te luisteren. Gewoon lekker “me, myself and I”. Het geeft me een gevoel van rust en vrijheid. Maar… Alleen is heel wat anders dan eenzaam.

Als mens en als moeder wil ik dan maar één ding; ingrijpen.

Sinds een paar maanden gaat onze oudste dochter naar de middelbare school. Wat zijn we trots op haar. Om allerlei verschillende redenen. Eén van die redenen is, dat ze anders dan anderen is. Anders dúrft te zijn. Want… Dat ze anders is, vinden wij geweldig, maar dat vindt helaas niet iedereen. Het feit dat ze geen blonde paardenstaart heeft, niet de geijkte merkkleding draagt en dat ze zich aangetrokken voelt tot meiden in plaats van jongens, geeft sommigen schoolgenoten blijkbaar het “recht” om van alles van haar te vinden en naar haar te roepen. Soms wordt ze zelfs fysiek lastiggevallen.

Als mens en als moeder wil ik dan maar één ding; ingrijpen. In de auto stappen en die arrogante gastjes op het schoolplein met de koppen tegen elkaar slaan. Een taal die ze wellicht wél snappen, want ze zijn blijkbaar nog te kortzichtig of te blind om zich te verdiepen in alle andere accenten.

Pubertijd is de tijd waarin je de blauwe plekken moet oplopen, zeggen ze.

Onze dochter wil het echter zelf doen. Wil het zelf ontdekken en wil zelf haar mannetje staan. Wat haar in mijn ogen alleen nog maar moediger maakt. Pubertijd is de tijd waarin je de blauwe plekken moet oplopen, zeggen ze. Ja moet. Om van te leren. Want elke blauwe plek, of die nou fysiek of mentaal is, leert je iets. Nou ja, dat hoop je dan. Want wat doen die blauwe plekken zeer…

Ik zei in die eerste maanden van alles tegen haar. Ik vertelde haar ontelbare keren hoe veel we van haar houden, hoe trots we op haar zijn en hoe ongelooflijk mooi, slim en éigen ze is. Allemaal eigenschappen en talenten waar ze verderop, na deze killing periode, heel veel aan gaat hebben en die haar gaan brengen, precies daar waar ze uit hoort te komen.

Al vind je er maar één

Wat ik haar ook steeds zei is: zolang je maar niet eenzaam bent. Al vind je er maar één. Eén vriend of vriendin. Eén leraar of mentor. Eén iemand die je begrijpt en die je ziet voor diegene die je (op dit moment) bent. Wij willen die rol graag invullen als ouders, maar het is fijner als dat iemand anders is. Iemand die niet je vader, moeder, broer of zus is. Iemand van buiten die gezinsbubbel. Want in je gezin is het -hopelijk- veilig en voel je je niet eenzaam. Het gaat, in haar geval, om daarbuiten. Alleen zijn is prima, voor degenen onder ons die lekker in hun vel zitten en voor degenen die het verschil tussen alleen en eenzaam goed snappen en voelen.

Eenzaamheid is naar. Ook ik ken het. In je eigen beleving niet voldoen aan een plaatje, of aan een verwachting. Dat je ‘er niet bij hoort’. Het gevoel hebben dat niemand je echt ziet. Ziet voor wie je bent. Zonder oordeel. Gewoon als “mij”. Gelukkig kwam er bij mij vrij snel iemand voorbij die me wél zag. En zo ook bij onze dochter. En alleen door die ene persoon al, was mijn en haar eenzaamheid over.

Het gaat om het niet eenzaam zijn.

Niet eenzaam zijn. Je niet eenzaam voelen. Gezien worden. Gehoord worden. Er mogen en kunnen zijn. Precies zoals je bent. Het klinkt zo simpel, als ik het zo op papier zet. Maar dat is het niet. En zeker niet in die grote mooie, maar ook rücksichtloze en snoei (!) harde wereld. Het gaat er niet om dat je gelijk alles kan oplossen. Het gaat er niet om of je iemand direct helemaal begrijpt. Het gaat er niet om dat je een andere mening bent toebedeeld. Het gaat om het niet eenzaam zijn. Het gaat om zijn. Samen zijn. Misschien luisteren. Misschien wandelen in stilte. Misschien alleen een kopje theedrinken of een hapje eten. Er zijn. Helemaal zoals je bent. Niks meer en niks minder.

Al die vragen die het oproept; waarom heeft ze de telefoon niet gepakt?

Een paar weken geleden zat hier een voor mij nog “nieuwe” vriendin; we zijn elkaar aan het leren kennen, maar de klik is er. Ze vertelde een emotioneel verhaal over de ex-vriendin van één van haar zonen. Een leuke, lieve meid die ze laatst nog uitgebreid had gesproken in de winkel waar ze werkte. Diezelfde leuke, lieve meid, beroofde zichzelf kort daarna van haar leven. Wat een alles ontwrichtend, afschuwelijk verdrietig nieuws. Ook ik schoot ervan vol. Hoe zwart moet het zijn bij iemand, wil je geen andere uitweg meer zien… Al die vragen die het oproept; waarom heeft ze de telefoon niet gepakt? Of om hulp gevraagd? Schaamte? Onmacht? Er waren er genoeg om te bellen en toch deed ze het niet. Wat moet ze eenzaam geweest zijn. Eenzaam en alleen.

Wat kan ik doen?

De vraag die dan bij mij omhoog borrelt en die me niet loslaat is: “Wat kan ik doen?” Wat kan ik doen, al is het maar voor één iemand, dat diegene zich niet meer zo eenzaam voelt? Onze deur staat altijd open. Altijd. En mijn telefoon staat altijd aan. En toch is die drempel blijkbaar te hoog voor sommigen. Je hoeft bij ons niet te praten. Je hoeft niks uit te leggen. Je hoeft het niet te begrijpen. Ik ook niet. Je mag gewoon zijn. Er zijn. Bij mij. Bij ons. Ik wil er zo graag voor je zijn. En ik wens zo graag dat er ook zo iemand voor onze dochter(s) is. En iemand voor mijn (schoon)moeder. En voor mijn vrienden. En voor de buurvrouw een paar huizen verderop in de straat, enz.
Stof tot nadenken. Zoals “Loesje” ooit zo mooi verwoordde: “Als iedereen er voor één iemand is, is er nooit iemand alleen.”

Maike